Duurzamere energievoorziening ook mogelijk voor monumentaal Paleis Noordeinde

Zowel bij Paleis Noordeinde als bij het Stadhuis van de gemeente Den Haag zijn testen uitgevoerd met het verlagen van de aanvoertemperatuur van de stadsverwarming. Deze testen hebben waardevolle inzichten opgeleverd voor het inregelen van installaties zodat deze gebouwen op termijn met minder energie verwarmd kunnen worden. In de tweede, geheel geactualiseerde Handreiking Test Temperatuurverlaging worden deze testen stapsgewijs toegelicht. Gebouweigenaren kunnen met deze handreiking vergelijkbare testen uitvoeren en zo ook in andere gemeentes samen met de lokale warmteleverancier stappen zetten om het warmtenet verder te verduurzamen.

Noordeinde 62, Paleis Noordeinde
Beeld: ©Rijksgebouwendienst
Testen temperatuurverlaging laten zien dat met lagere aanvoertemperatuur van het warmtenet ook in monumentale gebouwen zoals Paleis Noordeinde toch een prettig woon- en werkklimaat voor gebruikers mogelijk is.

Verduurzaming energievoorziening ook mogelijk in monumentale panden

In 2022 leverde de test temperatuurverlaging al interessante inzichten op om met een lagere aanvoertemperatuur van het stadsverwarmingsnet van Eneco in Den Haag zonder comfortverlies voor de gebruikers het stadhuis van de gemeente Den Haag te verwarmen. In de winter van 2022/2023 is de test ook uitgevoerd in Paleis Noordeinde. In dit monumentale gebouw moest behalve met het comfort van de bewoners ook rekening worden gehouden met de kunstcollectie in het paleis. Om te voorkomen dat deze collectie zou worden aangetast, moesten de schommelingen van temperatuur en luchtvochtigheid binnen strikte marges blijven. Echter bij een verlaging van de aanvoertemperatuur van de stadsverwarming met vijf tot tien graden werden er geen afwijkingen geconstateerd in temperatuur of luchtvochtigheid. Verder onderzoek is nodig aangezien de warmte- en warmwatervoorziening van het paleis nog niet gescheiden uitgevoerd zijn; hierdoor moest in de huidige situatie tijdens de test in de weekenden de aanvoertemperatuur van de stadsverwarming omhoog om legionellabesmetting tegen te gaan.

Alle duurzame bronnen nodig

Om in Den Haag de warmtetransitie te laten slagen, zijn alle duurzame bronnen nodig, zowel bronnen die hoge als ook lage temperatuur warmte leveren. Wanneer meer gebouwen verwarmd kunnen worden met een lagere temperatuur, kunnen meer duurzame bronnen ingezet worden. Denk aan restwarmte uit datacenters, industriële processen, ‘normale’ geothermie, of hoge temperatuur warmtepompen. Tegelijk kunnen deze bronnen efficiënter ingezet worden. De op het warmtenet aangesloten gebouwen moeten hier wel geschikt voor zijn. Om te verwarmen met een lagere temperatuur warmte, is goede isolatie van gebouwen wel een voorwaarde. Met een test kan worden onderzocht of een gebouw geschikt is voor een lagere aanvoertemperatuur uit het warmtenet.

Peter Swier, adviseur verduurzaming warmte bij EnergieRijk Den Haag (ERDH), destijds betrokken bij de testen: “Voor de gebouwbeheerder en de eigenaar bieden deze testen temperatuurverlaging de mogelijkheid om te leren wat de impact is van de verlaging van de aanvoertemperatuur op het presteren van de gebouwinstallaties, het comfort en het energieverbruik. Toekomstige investeringen in energie- en klimaatinstallaties kunnen met de inzichten mogelijk gerichter en efficiënter gedaan worden. Bijzonder verrassend was het voor ons dat deze testen ook in een monumentaal pand als Paleis Noordeinde kunnen bijdragen aan de verduurzaming van de energievoorziening.”

Samen met gebruikers testen in koude periodes een must!

De timing van de test temperatuurverlaging luistert nauw. In de zomer heeft de test geen zin, omdat gebouwen dan eerder gekoeld worden dan verwarmd. En als gebouwen al verwarmd worden in de zomer, dan worden de installaties niet maximaal ingezet. Daarom moet de test bij voorkeur in het stookseizoen, tussen oktober en april, worden uitgevoerd. De grootste kans op een koude periode is tussen 1 december en 1 maart. Ook is het betrekken van de gebouwgebruikers een must, ook als het gaat om communicatie bij calamiteiten.

Chris van der Krabben, gebiedsontwikkelaar warmtetransitie-projecten bij Eneco, legt uit waarom: “Tijdens de test in 2022 in het stadhuis van Den Haag werden we geconfronteerd met een aantal uitdagingen. Zo hadden gebouwen een lage bezetting als gevolg van de coronapandemie en was er geen echte koude periode tijdens de test. De eerste testresultaten waren daardoor niet representatief en niet te valideren. Tegelijkertijd gaf de test wel direct inzicht in de impact van het verlagen van de aanvoertemperatuur op de netwerkzijde: de regeling werd stabieler. En aan de gebouwzijde kwamen opvallende zaken aan het licht bij de lucht- en waterzijdige installaties.”

Vervolg: testen bij andere gebouwen

In de komende winters zal bij meer gebouwen getest worden met een lagere aanvoertemperatuur uit het warmtenet. Een belangrijk aandachtspunt is monitoring van de effecten.

Nathalie van der Linde, strategisch adviseur dienst bedrijfsvoering bij Gemeente Den Haag, zegt daarover het volgende: “Een goed meetplan is cruciaal om te concluderen of de test een succes is. Zo zijn testresultaten lastig te interpreteren zonder nulmeting uit te voeren. Verder is het belangrijk om goede indicatoren te definiëren die iets zeggen over comfortbeleving door gebruikers. Dat gaat verder dan alleen de kamertemperatuur. Een ander aandachtspunt is het monitoren van diverse typen ruimtes. Het effect van de temperatuurverlaging op een kleine kamer op het zuiden met veel gebruikers kan heel anders zijn dan op een grote zaal in de kelder. Variabelen als ligging, verdieping, type gebruik, lichtinval en weersomstandigheden kunnen een grote rol spelen.”

Besparing gemeentelijk gasverbruik

De test temperatuurverlaging van het Stadhuis staat los van de temperatuurverlaging in de gemeentelijke panden zoals die per 1 januari 2023 is ingegaan. De temperatuur is inmiddels in de meeste panden verlaagd naar 19 graden.

Stadhuis gemeente Den Haag

Beeld: Gemeente Den Haag
In de winter van 2022 werd de test temperatuurverlaging uitgevoerd in het stadhuis van de gemeente Den Haag.