Nieuwe testen temperatuurverlaging geven inzicht in kansen voor gebruik laagtemperatuurbronnen
In 2023 kwamen Rijksvastgoedbedrijf, provincie Zuid-Holland, BAM, Unie van Waterschappen, Nationale Politie, en Haaglanden Medisch Centrum samen met Eneco het Warmteconvenant overeen. De testen temperatuurverlaging vloeien voort uit afspraken die in dit convenant zijn gemaakt. Met deze testen kan inzicht worden gekregen in de energieprestaties van een gebouw en de impact van temperatuurverlaging op gebouwinstallaties, energiegebruik en comfort van de gebruikers. Ook wordt inzicht verkregen in de mogelijkheden van het toepassen van duurzame laagtemperatuurbronnen.

Testen temperatuurverlaging bij drie Haagse gebouwen
Het Haagse stadhuis en Paleis Noordeinde ondergingen al eerder testen temperatuurverlaging om te achterhalen of deze gebouwen al geschikt zijn of gemaakt kunnen worden voor lage temperatuurverwarming. Deze testen hebben waardevolle inzichten opgeleverd over het uitvoeren van het onderzoek en waren positief over de mogelijkheden om inderdaad de overstap naar lage temperatuurverwarming te maken. Om die reden heeft ERDH in de winter van 2024 / 2025 opnieuw testen temperatuurverlaging uitgevoerd bij drie andere overheidsgebouwen: Bezuidenhoutseweg 20, Muzenstraat 31 en Parnassusplein 5.
Timing testen luistert nauw
ERDH-Thematrekker Gebouwen Arjan van Zaanen: “De timing van de testen luistert nauw en valt het liefst gelijk met een maximaal gebruik van de installatie. Het stookseizoen – dat loopt van oktober tot april – is hiervoor dan ook de uitgekiende tijd. De focus ligt dan uiteraard op een de koudste periode tussen 1 december en 1 maart. Ook is de aanwezigheid van gebouwgebruikers een must. Zonder hen is immers de impact van temperatuurverlaging op het comfort in het gebouw onmogelijk te meten. De drie onderzochte gebouwen voldoen aan deze criteria en ook de deelnemers hebben zich gecommitteerd middels accordering aan het draaiboek voorafgaand aan de test.”
De testen zijn uitgevoerd in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen; eigenaar Rijksvastgoedbedrijf, warmteleverancier Eneco, installateurs Van Dorp en Veolia en de betreffende gebruikers van de gebouwen. In februari 2025 is het meettraject afgerond.

Werkwijze
Tijdens de tests is gedurende enkele weken de secundaire aanvoertemperatuur vanuit de stadsverwarming stapsgewijs verlaagd. Gedurende de test was er steeds overleg met de gebruikers van het pand zodat tijdig het effect van de temperatuurverlaging op het werkcomfort bij gebruikers gemonitord kon worden.
Uitkomsten van de testen
De drie geteste gebouwen geven een verschillend beeld te zien als het gaat om de mogelijkheid om laagtemperatuur verwarming toe te kunnen passen:
Bezuidenhoutseweg 20
Voor dit gebouw moest al snel de conclusie worden getrokken dat het niet geschikt is voor temperatuurverlaging, niet alleen vanwege onvoldoende isolatie, maar ook omdat er geen online toegang tot het gebouwbeheersysteem bestaat voor de onderhoudspartij die hierdoor niet kan monitoren en sturen.
Muzenstraat 31
Ook dit gebouw bleek niet geschikt voor lage temperatuurverwarming zonder extra maatregelen. Niet alleen qua isolatie maar ook de installatie zelf zal eerst aangepast moeten worden.
Parnassusplein 5
De verwachting is dat dit gebouw geschikt is voor lagetemperatuur verwarming zonder grote, extra maatregelen.
Hoe verder?
Het ziet er vooralsnog naar uit dat van de drie uitgevoerde tests alleen gebouw Parnassusplein 5 met kleine ingrepen geschikt gemaakt kan worden voor lage temperatuurverwarming. Voor de overige twee gebouwen zullen er grotere voorzieningen moeten worden getroffen om deze geschikt te maken voor lagetemperatuur verwarming. Het gaat daarbij om een hogere isolatiegraad van de bouwkundige schil, een hogere tochtdichtheid en een ander systeem voor de distributie en afgifte van warmte en koude. Daarnaast kwamen er ook een aantal aandachtspunten uit de onderzoeken naar voren, zoals het waterzijdig inregelen van distributie en afgifte en het toepassen van centrale ontgassings- en expansievoorzieningen.
Monitoren op orde, tijdig communiceren
Tot slot blijkt het voor dit type testen belangrijk is om het monitoringsysteem op orde te hebben. Het op afstand mee kunnen kijken en gebruiksgegevens verzamelen is een voorwaarde om secuur te kunnen rapporteren en adviseren. Daarnaast is een goed monitoringsysteem noodzakelijk om slim te kunnen sturen. Dit betekent ook dat bij de voorbereiding voor toekomstige, en wellicht breder uitgezette testen, in een vroeg stadium ervoor gezorgd moet worden dat de randvoorwaarden op orde zijn wanneer het stookseizoen begint. En voor iedere gebouwbeheerder is het ook goed om te realiseren dat meewerken aan testen temperatuurverlaging extra werk met zich meebrengt. Vroegtijdige communicatie hierover is mede succesfactor bij het inzetten van de tests.
Meer informatie over de testen
Meer informatie over de testen temperatuurverlaging? Neem dan contact op met Thematrekker Gebouwen Arjan van Zaanen via postbus.erdh@rijksoverheid.nl
Testen bij drie Rijksgebouwen



Verder lezen over testen temperatuurverlaging?
-
Test temperatuurverlaging bij Stadhuis van Den Haag toont impact
In de winter van 2021 - 2022 is een test temperatuurverlaging uitgevoerd bij het stadhuis van de gemeente Den Haag. Deze test ...
-
Duurzamere energievoorziening ook mogelijk voor monumentaal Paleis Noordeinde
Zowel bij Paleis Noordeinde als bij het Stadhuis van de gemeente Den Haag zijn testen uitgevoerd met het verlagen van de ...
-
Handreiking test temperatuurverlaging, eerste editie
In deze handreiking wordt verslag gedaan van een test temperatuurverlaging in het stadhuis van Den Haag. De handreiking laat ...